Herman de Man (1898-1946) is vooral bekend door zijn roman Het wassende water, die als televisieserie enkele malen met groot succes is herhaald. In zijn boeken gaf De Man een indringend beeld van de Hollandse polders en hun godsvruchtige boerenbevolking. Zijn eigen leven reikte verder dan het polderlandschap. Als zoontje van een armelijke joodse koopman ontwikkelde hij zich tot een onstuimige jongeman, die rooms-katholiek werd, met zijn joodse vrouw een groot gezin stichtte en een van Nederlands bekendste schrijvers werd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij voor Radio Oranje in Londen en werd hij omroepleider van de Curaçaose Radio-omroep. Na de bevrijding moest hij accepteren dat zijn vrouw en vijf van zijn kinderen in Auschwitz waren vermoord. In 1946 kwam De Man om het leven bij een vliegtuigongeluk op Schiphol.
Neerlandicus Gé Vaartjes (1954) schreef over het leven van De Man in 1999 een biografie.